Door op 9 oktober 2017

Cees Bijl over Dag van de Duurzaamheid

Op 10 oktober is het de Dag van de Duurzaamheid. Tal van activiteiten vinden plaats om hier de aandacht op te vestigen. Ook voor Drenthe is het een belangrijk onderwerp, vindt onze gedeputeerde Cees Bijl. We vroegen hem wat duurzaamheid voor hem betekent en hoe hij er als bestuurder invulling aan geeft.

 

Wat betekent duurzaamheid voor jou als gedeputeerde?

‘Duurzaam is inmiddels een begrip, net als “transitie” bijvoorbeeld, dat nagenoeg overal mee in verband wordt gebracht. Ook in mijn werk. Vorige week nog was ik bij een bijeenkomst waar het ging over de “duurzame” inzetbaarheid van mensen op de arbeidsmarkt. Oftewel: hoe kunnen we mensen zo lang mogelijk goed laten functioneren. Dan gaat het om een leven lang leren, een gezonde levensstijl, de zekerheid van een vast contract. Maar ook om de rol van de werkgever daarbij. Je ziet dus dat ook bij zo’n onderwerp duurzaamheid ter sprake komt: het gaat over de goede dingen doen, op de langere termijn. Dat zie ik bijvoorbeeld ook de portefeuille volkshuisvesting die ik onder mijn hoede heb. Nog steeds is daar veel te doen op het gebied van woningisolatie; als provincie willen we daar ook een bijdrage aan leveren. Maar ook dat woningen geschikt worden gemaakt om langer zelfstandig in te kunnen wonen.’

Waarom is duurzaamheid voor Drenthe van belang?

‘Drenthe staat voor ruimte, natuur, schone lucht. Daar moeten we heel goed mee omspringen. Het zijn onze kroonjuwelen die we niet te grabbel moeten gooien. Dat betekent bijvoorbeeld dat we voorzichtig zijn met de bouw van uitbreidingswijken in onze provincie, die ten koste gaan van het open landschap. We hebben in Drenthe al eerder teveel dan te weinig woningen; het accent zal de komende jaren meer liggen op verbeteren van het bestaande. Dat betekent niet dat we de vooruitgang stopzetten, maar wel dat we zorgvuldig omspringen met de ruimte die er is.’

Wordt duurzaamheid ook door onze inwoners onderschreven?

‘Als je in gesprek gaat met mensen hierover blijkt het zeker te leven. Ik vind de wateropgave een goed voorbeeld. We proberen het water in Drenthe goed op te vangen en te bergen. Dat is ook voor de agrarische bedrijfstak een belangrijk onderwerp. We nemen dat belang mee, maar ook de waarde van natuur. Onlangs hebben we een stuk grond aangekocht als provincie waarmee drie doelen konden worden gerealiseerd: de bedrijfsvoering van de boer kon doorgaan, het water werd beter opgeslagen en de natuurontwikkeling kreeg een impuls. Dat zijn mooie kansen die zich lokaal aandienen en waarmee we veel kunnen bereiken. De kunst is daarbij om belangen te verbinden. Wij komen als provincie veel op andermans grond, het helpt niet om dan “van bovenaf” zaken op te gaan leggen. Een kop koffie helpt dan vaak meer dan een dikke beleidsnota. Ik weet ook: met wat we in Drenthe doen gaan we niet de hele wereld redden. Maar laten we dan tenminste Drenthe redden, voor nu en voor later.’