Cees Bijl: na lijsttrekker weer gedeputeerde

31 januari 2020

Na lange tijd was Cees Bijl weer eens lijsttrekker voor de PvdA bij de verkiezingen. Voor de laatste keer was het in Enkhuizen waar hij de troepen aanvoerde voor de gemeenteraadsverkiezingen. Toen was hij succesvol en in 2019 opnieuw. Drenthe was de enige provincie in Nederland die rood kleurde. Hoe kijkt Cees terug op het afgelopen jaar? En wat vindt hij belangrijk voor 2020 en verder?

Het moet een bijzonder jaar voor je geweest zijn, 2019.

‘Dat was het zeker. We hadden onszelf de opdracht gegeven om weer Lijst 1 te worden. Gezien de landelijke ontwikkelingen was dat niet eenvoudig. Het werden heel bijzondere verkiezingen waarbij Forum voor Democratie landelijk de grootste partij werd. Maar als enige in Nederland werden wij met de PvdA weer de grootste. Ondanks dat we een zetel verloren was dat een goede prestatie, zeker gezien waar we vandaan kwamen als partij. In het vervolg heeft Roelie Goettsch het informatietraject goed opgepakt en alle partijen gehoord. Het eindresultaat was een coalitie met vijf partijen. Ook de PvdA heeft de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor Drenthe opgepakt. Eén grote partij doet niet mee in de coalitie maar we hebben onder meer door onze aanpak voor de Investeringsagenda van Drenthe – waarbij alle partijen in het Drents Parlement ideeën mogen aandragen – ingezet op een zo breed mogelijk draagvlak. We doen het met elkaar in deze provincie.’

Hoe heb je de eerste maanden van de nieuwe samenwerking ervaren?

‘De dag van de installatie van het nieuwe College van Gedeputeerde Staten was natuurlijk bijzonder, ook omdat diezelfde ochtend de uitspraak van de Raad van State inzake de stikstofaanpak bekend werd gemaakt. Ons coalitieakkoord kwam daarmee gelijk in een ander daglicht te staan. Welke projecten konden wel of niet nog doorgang vinden? Met dat onderwerp konden we gelijk vol aan de slag – en nog steeds. Plezierig is dan wel dat de nieuwe samenstelling van ons college goed werkt, zowel qua personen als partijen. We hebben daarin allemaal onze dossiers. Zelf heb ik bijvoorbeeld weer cultuur, met daarin onder meer de Koloniën van Weldadigheid als belangrijk onderwerp voor Drenthe. Maar ook andere zaken zijn de komende tijd van belang: de sociale agenda voor Drenthe bijvoorbeeld, waar we met de PvdA veel aandacht voor hebben gevraagd. En uiteraard klimaat en energie, waarbij de uitdaging is om daar ook de kansen voor onze provincie in te benutten. Qua werkgelegenheid en nieuwe duurzame technieken, zoals waterstof. Onderwijs is ook belangrijk voor ons, kijk bijvoorbeeld naar de gesprekken die we momenteel met de Rijksuniversiteit van Groningen voeren over een dependance in Drenthe. De Universiteit van het Noorden. Daar blijven we voor knokken. Zie ook het recente bericht dat TVM in Hoogeveen blijft en de RUG daarbij betrokken wordt. Goed voor het behoud van werkgelegenheid in relatie tot onderwijs.’

Je hebt ook weer financiën in je portefeuille. Spelen daar ontwikkelingen de komende tijd?

‘Drenthe zelf staat er redelijk goed voor maar de positie van de gemeenten baart ons wel zorgen. Wij zijn als provincie erg gebaat bij robuuste, sterke gemeenten. Dan kunnen zij hun taken goed aan, bijvoorbeeld in de zorg. Primair moeten kabinet en gemeenten daar zelf uitkomen de komende tijd maar wij geven ze wel steun, onder meer vanuit het Interprovinciaal Overleg.’

En dan heb je verkeer en vervoer ook toebedeeld gekregen.

‘Ja dat is wel bijzonder. Beton en asfalt daar vindt iedereen wat van. Daar kan ik dus mooi op leunen. Zonder gekheid: we staan ook daar voor interessante vraagstukken. Ik ben blij met de hernieuwde aandacht voor het openbaar vervoer. De ontwikkelingen op het spoor lijken hoopvol. Meer treinen tussen Emmen en Zwolle bijvoorbeeld. Maar ook de betere verbindingen met Duitsland waarnaar wordt gekeken. Zou mooi zijn wanneer in 2023 de eerste treinen tussen Coevorden en Rheine gaan rijden. Onlangs hebben we nog 10 bussen besteld die op waterstof rijden. Dat zijn voor Drenthe en onze inwoners mooie nieuwe wegen.’