13 november 2016

De column uit het rode hart van Rudolf Bosch: krimpregio’s vooruit! Met onderwijs, cultuur en burgerschap

RudolfBoschPortret

De PvdA zet zich vanuit haar kernwaarden in voor gelijke kansen en een fatsoenlijk bestaan voor iedereen. Daarom is het des te zorgelijker dat er op allerlei gebied tweedelingen ontstaan in onze samenleving. Kansarm tegenover kansrijk, autochtoon en allochtoon, jong versus oud. Maar net zo goed de ‘booming’ Randstad tegenover de meer perifere krimpregio´s. We moeten Nederland bij elkaar houden en ons niet neerleggen bij grensgebieden die steeds verder achterop raken bij het centrum van Nederland. Prima derhalve dat de PvdA met verschillende initiatiefnota´s de afgelopen periode de problematiek van de krimpregio´s stevig op de Haagse agenda gezet. Wij streven daarbij, ook in Drenthe, naar een integrale aanpak met aandacht voor arbeidsmarkt en het benutten van kansen over de grens, het onderwijs, toegankelijke zorg, woningaanbod en infrastructuur.

Ik juich van harte een meer regio-gebonden aanpak van de krimp toe. In het geval van Drenthe moeten in onze grensregio met Duitsland overheid, onderwijs en bedrijfsleven volop de ruimte krijgen om initiatieven te ontwikkelen voor tot een meer geïntegreerde arbeidsmarkt- en onderwijsregio. Zorg er ook voor dat Duits niet alleen een verplicht vak wordt in het VO en op MBO´s en HBO´s, maar ook beroepsgericht wordt gedoceerd. Zodoende kunnen jongeren zich direct na het behalen van een diploma oriënteren op werk. Binnen de eigen regio, maar nadrukkelijk ook over de grens. Meer kansen dus, waarbij de landelijke politiek een belangrijke bijdrage kan leveren aan het slechten van de barrières die de grens helaas nog steeds opwerpt.

Een goede baan is echter niet het enige antwoord op de vraag hoe we goed gekwalificeerde jongeren in de regio kunnen behouden of aantrekken. Een goed en aantrekkelijk leefklimaat met goede voorzieningen is eveneens van cruciaal belang. Wat is er voor jongeren te doen in onze regio? Daarom moet er meer geïnvesteerd te worden in de culturele hoofdstructuur in krimpregio´s. Maar ook in het besef dat we een bepaalde culturele achtergrond delen in dit deel van Nederland. Dat laatste heeft veel met het begrip ‘burgerschap’ te maken. Burgerschap brengt wederzijdse rechten en plichten mee. Van de overheid richting de burger, maar ook andersom: iets waarvan weinig mensen nog echt doordrongen zijn. Burgerschap heeft diepe cultuur-historische en maatschappelijke wortels. Die historie houdt niet op bij de Duits-Nederlandse grens.

Toch hebben we, in het onderwijs maar ook in onze cultuursector, te weinig oog voor die gedeelde culturele waarden en de sociaal-maatschappelijke én economische functies die hiervan uitgaan, om over essentiële cultuurverschillen (denk aan omgangsvormen, bedrijfscultuur of normen en waarden) nog maar te zwijgen.

Het is mijn stellige overtuiging dat niet alleen excellent onderwijs in taal, rekenen, techniek en vaardigheden onze jeugd een goede start op de arbeidsmarkt kan bieden. Meer aandacht voor de cultuur-historische overeenkomsten en verschillen binnen de snel integrerende Europese samenleving is net zo goed van belang. Ook dit leidt tot meer kansen en tot meer begrip tussen bevolkingsgroepen onderling. Het kan bovendien een belangrijk sociaaldemocratisch antwoord zijn op het nationalistisch georiënteerde rechts-populisme dat in Nederland én Europa in opmars is – en nu ook over de oceaan. Daarom pleit ik voor een duidelijker rol en meer financiële ruimte voor cultuur als instrument voor ‘verheffing’ in alle lagen van het onderwijs.

Rudolf Bosch