Gewaardeerd onderwijs: onmisbaar voor een sterke, jonge generatie!

15 maart 2019

Precies honderd jaar geleden in 1919 – het jaar dat het algemeen vrouwenkiesrecht werd ingevoerd – werd mijn oma, Sara Veldmeijer, geboren in hoeve 202 van de Maatschappij van Weldadigheid. Tot op hoge leeftijd (ze werd 97 jaar oud) vertelde ze vol trots over de Maatschappij. Over haar vader, die vrijboer werd. Over haar broers die in de zomer met een paar stevige knollen de oogst binnenhaalden. Over Johannes van den Bosch, de man die de Maatschappij in 1818 stichtte in de onontgonnen streek waar later Frederiksoord, Wilhelminaoord en Willemsoord verrezen. Ze vertelde over hem alsof ze hem zelf nog had gekend. En ze vertelde over de naaischool, waar ze als meisje leerde handwerken en werd voorbereid op haar latere rol als huisvrouw of dienstmeid: de oefenlappen met kruissteken en gestopte sokken zijn de nog tastbare herinneringen.

Hoeve 202 aan de Oostvierdeparten tussen Wilhelminaoord en Noordwolde. Het is nu een Bed&Breakfast voor ruiters die met hun paarden het Drents-Friese Woud willen verkennen. Met dank aan de familie Sarvaas.

Maakbare samenleving

De Maatschappij van Weldadigheid was één van de eerste grootschalige ‘sociale’ projecten in Europa, gericht op de verheffing van de meest armoedige groepen in het Nederland van de vroege negentiende eeuw, die in de verpauperde steden van de Randstad de kelders en krotten bewoonden. Het idee van een maakbare samenleving, van armoedebestrijding door werkverschaffing en het ‘heropvoeden’ van paupers tot zelfvoorzienende burgers, stond voorop. Eén van de speerpunten in de visie van Van den Bosch was het bieden van goed onderwijs. De leerplicht die gold voor kolonistenkinderen van vijf tot twaalf jaar was in dat opzicht revolutionair te noemen. De Kolonie liep daarmee enkele decennia voor op de invoering van de Leerplichtwet in 1901. Ook op andere gebieden – zoals een verplicht collectief ziekenfonds – liep de Maatschappij voorop. Juist vanwege het unieke karakter van dit sociale experiment in de Zuidwest-Drentse veengebieden en de sporen die het naliet in het unieke cultuurlandschap rondom Frederiksoord en Veenhuizen moeten we ook vanuit de provincie blijven werken aan de erkenning van de Koloniën van Weldadigheid als UNESCO-werelderfgoed.

 

De voormalige naaischool aan de Oranjelaan bij Wilhelminaoord.

Talenten ontwikkelen

Verheffing door onderwijs werd in de twintigste eeuw omarmd door de SDAP, en later door de PvdA, een belangrijk onderdeel van de naoorlogse verzorgingsstaat die onder de kabinetten Drees werd uitgebouwd. Onderwijs moet kansen bieden aan mensen om hun talenten te ontwikkelen. Onderwijs moet gericht zijn op algemene vorming, het opdoen van basiskennis en het verbreden van het eigen wereldbeeld. En in een later stadium moet het gericht zijn op een meer toegespitste opleiding die aansluit op de arbeidsmarkt. Zodat iedereen naar zijn beste kunnen, met zijn of haar vaardigheden en kennis, via hun werk een zinvolle bijdrage kan leveren aan onze samenleving. Dat werk moet vervolgens ook lonen: een vaste baan die zekerheid biedt en voldoende geld oplevert om het eigen gezin goed te onderhouden.

Onder druk

Bereikbaar en een breed onderwijsaanbod – van basisonderwijs via VMBO tot VWO – moet ook in Drenthe overeind blijven. Gericht op het opleiden van vaklui van de toekomst, het opleiden van onze onderwijzers, agenten en verzorgenden. Maar juist in dunnerbevolkte gebieden staat dit onder druk. Daarom heeft PvdA Drenthe de afgelopen jaren meerdere keren vragen gesteld over het onderwijs: over de dreigende sluiting van techniekopleidingen, over verouderde machines in het VMBO en over de bereikbaarheid van een zo breed mogelijk onderwijsaanbod. Want we moeten in Drenthe vooral ook vaklui blijven opleiden, die zowel weten hoe ze bijvoorbeeld waterstofboilers moeten installeren maar ook hoe ze een lekkende keukenkraan kunnen repareren. Verzorgenden opleiden die zowel een steunkous kunnen aandoen alsook met domotica en e-Health kunnen omgaan.

Betere omstandigheden

Voor goed onderwijs hebben we ook voldoende goede en gemotiveerde docenten nodig. Docenten die met passie onze kinderen en kleinkinderen voorbereiden op een rol in onze samenleving. Daarom verdienen alle docenten – van de juffen en meesters op de basisschool tot de docenten in het hoger onderwijs – meer respect en waardering. Dat begint bij onszelf, hoe we als ouders, als beleidsmakers en als bestuurders onze leraren benaderen en waarderen. Maar dat betekent ook betere werkomstandigheden dan nu het geval is. Een te hoge werkdruk door lerarentekorten, te veel administratieve rompslomp en een relatief laag salaris maken het werken als docent steeds onaantrekkelijker. Daarom is het goed dat de PvdA al langer strijdt voor meer geld voor het onderwijs. En daarom staat ook de PvdA Drenthe achter de brede onderwijsstaking van vandaag.

Belangrijke schakel

Samen moeten we strijden voor een betere beloning en een herwaardering van onze onderwijzers. Want zij zijn een belangrijke schakel in het voorbereiden van een nieuwe, jonge generatie op werk en leven. Een generatie die zich – ook in de 21eeeuw – voor talrijke uitdagingen gesteld zal zien. Juist de eerlijke verdeling van inkomen, macht en lasten en het hervinden van solidariteit in een steeds meer verdeelde samenleving vormen grote uitdagingen. Om maar te zwijgen over het omgaan met klimaatverandering en globalisering. Daarom blijft wat mij betreft ook in de 21eeeuw de sociaaldemocratie in Nederland van waarde. Zeker ook in Drenthe: de PvdA in Drenthe blijft een belangrijke factor voor mensen, om zeker te zijn van goed werk, een betaalbaar huis, zorg dichtbij en toegankelijk onderwijs.

Om daarvan zeker te zijn, blijf ik doen wat mijn oma haar hele leven heeft gedaan: ik stem 20 maart opnieuw PvdA. Zeker in Drenthe!

Rudolf Bosch, Statenlid PvdA Drenthe