26 mei 2017

Inspiratiebijeenkomst lokale energie: de inleiding van Jan van der Bij

De energierijke duurzame samenleving, bij dat begrip haakte Jan van der Bij (CMO STAMM) in zijn inleiding aan tijdens de bijeenkomst van PvdA Drenthe over lokale energie. Hij is vertrouwd met begrippen als burgerkracht, overheidsparticipatie en wijkeconomie.

Op de vraag waarom er momenteel zoveel lokale energie-initiatieven ontstaan gaf Van der Bij een aantal oorzaken: kansen die worden geboden vanuit de overheid, maar ook zaken die verdwijnen door bezuinigingen. En door het gevoel dat burgers hebben dat zij het beter kunnen dan de overheid: het Right to Challenge – in Nederland vertaald als buurtrecht (zie de motie in de Tweede Kamer van PvdA/CU). Is het daarmee ook nieuw? ‘Nee, de periode van overheidssturing na WOII is een intermezzo in het eeuwige eigenaarschap van de burger zelf.’

Ook op dit gebied is er sprake van urgentie: overheden (zie het sociaal domein) blijven niet meer alles doen, organisaties krimpen en de sociale cohesie staat in sommige gebieden echt onder druk. Volgens Van der Bij is er sprake van een groep ‘afhakers’ en kwetsbaren; mensen waarvan het vertrouwen in de politiek diep is weggezakt. De stellingen ‘er wordt geen rekening gehouden met bepaalde groepen in de samenleving’ en ‘we worden niet vertegenwoordigd door de politiek’ worden breed gedragen, ook in Noord-Nederland. Dat is zorgelijk: ‘In het noorden bestaat een stevige correlatie tussen een concentratie van lage inkomens en bevolkingskrimp. Het zijn dezelfde gebieden! Hier is veel te doen. Met name voor gemeenten ligt er een taak om de onzekerheid van mensen te verkleinen. Door eenzaamheid te bestrijden bijvoorbeeld, maar ook door woonlasten in de sociale woningbouw te stabiliseren of te verlagen.’ Het investeren in burgerinitiatieven kan echter ook leuk zijn en hoeft dus zeker niet alleen vanuit het negatieve te worden aangevlogen. ‘Wanneer mensen zelf grip krijgen op hun leven neemt hun geluk toe. Zelfbeschikking geeft autonomie en identiteit.’

Gemeenten die hiermee aan de slag willen gaan zullen beleid en regels moeten aanpassen c.q. daaromheen acteren; dat blijkt in de praktijk goed mogelijk. ‘De kunst wordt om op één A4-tje de kaders voor een project op te schrijven’, aldus Van der Bij. Dat betekent loslaten, ook van de eis van 100 procent zekerheid. Dat kan zelfs zover gaan dat er gekozen wordt voor substitutie: geld dat eerst door de gemeente werd uitgegeven (bijvoorbeeld voor onderhoud) wordt nu aan de gemeenschap gegeven. Daarmee sloot Van der Bij zijn inleiding ook af: het project De Valk in Ede waarbij bewoners het groen- en grijs-onderhoud overnemen in hun buurtschap en daarvoor een eigen ‘groencoöperatie UA’ hebben opgericht. Formeel mag het niet van ‘Brussel’, maar de gemeente heeft toch doorgezet. Het geld dat de bewoners overhouden komt ten goede aan het buurtschap. Een inspirerend voorbeeld!

Ook op dit gebied is er sprake van urgentie: overheden (zie het sociaal domein) blijven niet meer alles doen, organisaties krimpen en de sociale cohesie staat in sommige gebieden echt onder druk. Volgens Van der Bij is er sprake van een groep ‘afhakers’ en kwetsbaren; mensen waarvan het vertrouwen in de politiek diep is weggezakt. De stellingen ‘er wordt geen rekening gehouden met bepaalde groepen in de samenleving’ en ‘we worden niet vertegenwoordigd door de politiek’ worden breed gedragen, ook in Noord-Nederland. Dat is zorgelijk: ‘In het noorden bestaat een stevige correlatie tussen een concentratie van lage inkomens en bevolkingskrimp. Het zijn dezelfde gebieden! Hier is veel te doen. Met name voor gemeenten ligt er een taak om de onzekerheid van mensen te verkleinen. Door eenzaamheid te bestrijden bijvoorbeeld, maar ook door woonlasten in de sociale woningbouw te stabiliseren of te verlagen.’ Het investeren in burgerinitiatieven kan echter ook leuk zijn en hoeft dus zeker niet alleen vanuit het negatieve te worden aangevlogen. ‘Wanneer mensen zelf grip krijgen op hun leven neemt hun geluk toe. Zelfbeschikking geeft autonomie en identiteit.’

Gemeenten die hiermee aan de slag willen gaan zullen beleid en regels moeten aanpassen c.q. daaromheen acteren; dat blijkt in de praktijk goed mogelijk. ‘De kunst wordt om op één A4-tje de kaders voor een project op te schrijven’, aldus Van der Bij. Dat betekent loslaten, ook van de eis van 100 procent zekerheid. Dat kan zelfs zover gaan dat er gekozen wordt voor substitutie: geld dat eerst door de gemeente werd uitgegeven (bijvoorbeeld voor onderhoud) wordt nu aan de gemeenschap gegeven. Daarmee sloot Van der Bij zijn inleiding ook af: het project De Valk in Ede waarbij bewoners het groen- en grijs-onderhoud overnemen in hun buurtschap en daarvoor een eigen ‘groencoöperatie UA’ hebben opgericht. Formeel mag het niet van ‘Brussel’, maar de gemeente heeft toch doorgezet. Het geld dat de bewoners overhouden komt ten goede aan het buurtschap. Een inspirerend voorbeeld!’