Door op 12 juli 2017

PvdA Drenthe: steun voor College GS en ijsbaan Hoogeveen

Vandaag in het Drents Parlement de besluitvorming over de ‘bovenregionale kunstijsvoorziening’. Onze fractie steunde het voorstel van het College van Gedeputeerde Staten, zo gaf Statenlid Ronald Koch aan. ‘Wij wensen Hoogeveen veel succes met de realisatie van de ijsbaan en hopen dat de ijzers eind 2019 kunnen worden ondergebonden op het Bentinckspark.’

Ronald Koch begon zijn betoog met de constatering dat er ontegenzeggelijk een mooi plan ligt vanuit de gemeente Assen en Koenen Bouw. ‘Dat blijkt ook wel uit het uitgebreide artikel dat we vandaag hebben kunnen lezen in DvhN. Een plan dat wij als Statenleden echter alleen maar kennen in de vorm van een brochure. En ook een plan waarvan vanuit VolkerWessels is aangegeven dat de kans dat er voor de Kerst van dit jaar een voldragen plan ligt, 70 procent is. Wél ligt er een wat ons betreft kwalitatief goede en financieel sluitend onderbouwde aanvraag vanuit de gemeente Hoogeveen.’ Volgens de PvdA is dit een plan met een businesscase die onderbouwd is met diverse rapporten van externe bureaus. Een plan dat goed aansluit bij de uitgangspunten voor financiering vanuit de provinciale Investeringsagenda. En ook een duurzaam en innovatief plan met een mooie verbinding tussen sport en onderwijs.

De conclusie van Ronald Koch: ‘Vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid in de lopende procedure alsmede de wens om nu zo snel mogelijk ervoor te zorgen dat er een kunstijsbaan in Drenthe komt, gaan wij als PvdA-fractie dus akkoord met het voorstel van het college van GS.’ Hij sloot af met een blik vooruit: ‘Wij hopen met het gewest Drenthe van de KNSB dat het college de betrokken partijen ertoe kan bewegen dat samenwerken ieder verder brengt. Doorgaande concurrentie zal ook ons inziens juist ieder benadelen. De uitspraak in DvhN van vandaag van de beoogde exploitant dat het sneeuwattractiepark in Assen ook zonder ijsbaan kan, biedt wellicht perspectief. En nogmaals, wij onderstrepen een actieve en stimulerende houding vanuit de provincie als het gaat om de ontwikkeling van de toeristisch-recreatieve zone bij het TT-circuit.’