Door op 9 maart 2015

Volksverheffing 2.0: werken aan werk in de provincie

Wie aan Drenthe denkt, denkt anno 2015 niet meteen aan overvloedige bedrijvigheid, wereld veranderende innovatie en werkgelegenheid. Voor veel Nederlanders is Drenthe toch vooral een vakantieprovincie. Onlangs verscheen op internet een (ironisch bedoelde) kaart van Nederland met daarop vooroordelen over Nederlandse steden en provincies. Bij Drenthe staat ‘Wait! People live here? (Wacht! Wonen hier mensen?)’. Hoe duidelijk wil je het hebben?

Provincie als partner

Drents Statenlid Roelie Goettsch geeft toe dat het hard werken is aan werkgelegenheid in Drenthe. ‘Nog teveel mensen zitten thuis. Niet omdat ze niet willen werken, maar omdat er gewoonweg geen banen zijn. Internationale productiebedrijven die veertig jaar geleden werk boden aan een groot gedeelte van de Drentse beroepsbevolking, sloten nog voor of rond de eeuwwisseling de poorten. Wat rest is onvoldoende om iedereen aan de slag te helpen.’
De PvdA is in de Drentse Staten coalitiepartij, samen met de VVD. Dat geeft de mogelijkheid om ook echt iets te doen. Roelie: ‘Wij hebben gekozen voor een actieve aanpak. Dat betekent om tafel met alle betrokken partijen in het veld. Werkgevers- en werknemersorganisaties, onderwijs, UWV en het werkvoorzieningschap. Met als belangrijkste vraag, wat hebben jullie, behalve geld, nog meer nodig om deze problematiek aan te pakken? De provincie wil partner zijn in de aanpak van werkloosheid. Niet alleen  geldverstrekker.’
Die aanpak heeft effect. Voor bepaalde groepen. ‘In 2013/2014 hebben wij 500 mensen aan een baan of leer-werkplek geholpen. In de technieksector, de vrijetijdssector en in de zorg. Die laatste ligt misschien vandaag de dag niet zo voor de hand, maar Drenthe vergrijst van alle provincies het snelst. Over drie tot vier jaar is dringend aanvulling nodig in de zorg. Handen aan het bed, met name in de verpleeghuizen.’

De Drentse beroepsbevolking bestaat voor een groot gedeelte uit lager en middelbaar opgeleiden. Veel van die mensen zijn opgeleid voor de klassieke maakindustrie. Een groep die aandacht nodig heeft, maar ook kansen heeft. ‘In een stad als Emmen zijn veel werkzoekenden en weinig banen. Omdat Emmen dichtbij de Duitse grens ligt en in Duitsland op dit moment werk genoeg is, kijken we nadrukkelijk naar mogelijkheden over de grens. Er zijn de laatste tijd zestien mensen opgeleid tot elektrotechnicus die in Duitsland gaan werken. Dat is een begin.’

Dankzij het gildesysteem draag je ervaring over op jongeren

‘Toch zijn er nog dingen die aandacht verdienen. Zaken als sociale zekerheid en hypotheekrenteaftrek zijn in Duitsland  anders geregeld. Wij willen als provincie, met hulp van Den Haag en Brussel, een regierol in het op elkaar afstemmen van internationale regelgeving, zodat het voor Nederlandse werknemers gemakkelijker en aantrekkelijker wordt om over de grens te gaan werken. Drenthe mag wat ons betreft een experimenteerregio worden. Op dit moment hebben we al een projectbureau dat, op microniveau, bezig is om banen te realiseren. De eerste resultaten zijn er al, in de agrosector. Bovendien zien wij veel in het gildesysteem zoals ze dat in Duitsland kennen. Daarbij laat je mensen met langdurige ervaring, voordat ze van de arbeidsmarkt verdwijnen, hun kennis en praktijkvaardigheden overdragen op jonge mensen.’
Is Drenthe ook een aantrekkelijke plek voor hoger opgeleiden? ‘Onlangs hoorde ik van een diervoederfabriek in de buurt van Coevorden dat het ze amper lukt om hbo’ers te krijgen, terwijl ze wel vacatures hebben. Wij als provincie zullen ons nog meer moeten inspannen om ook jonge hoog opgeleide mensen te overtuigen van het feit dat Drenthe een aantrekkelijke plek is om zich te ontwikkelen en om te wonen. Daarvoor zetten we Marketing Drenthe in. Bovendien sluiten we aan bij de topsectoren. In Emmen bij de chemie en in Assen en Dwingeloo bij de sensortechnologie. Ook in bestuursstad Assen is er tussen nu en vijf jaar behoefte aan nieuwe aanwas in beleidsgerichte functies. Er zijn dus kansen. Maar al met al vraagt het om constante aandacht en een lange adem.’

 

Bron: ontleend aan www.lokaalbestuur.nl / Jurjen Sietsema