16 november 2014

Wat hebben de ouders van Martin van Rijn te maken met Piketty­­­?

De ouders van Martin van Rijn hebben de verschrikkelijke maar helaas niet zeldzame pech gehad in een slecht gerund verpleeghuis terecht te komen.  Over de volstrekt smakeloze manier waarop in sociale en gewone media en door de SP gereaguurd is op hun lot wil ik het niet hebben.

Plutocraten 

Maar het is nuttig om te beseffen dat er een verband bestaat met de toenemende welvaartsongelijkheid waarop Piketty de aandacht heeft gevestigd. Piketty heeft laten zien hoe, door de eeuwen heen, het meer geld oplevert om met geld te schuiven dan er voor te werken. Kapitaal groeit sneller dan inkomen uit arbeid. Met name de superrijken ofwel groot-geldbezitters moeten aangepakt worden omdat velen van hen, de plutocraten, hun kapitaal misbruiken om er politieke invloed mee te “kopen” waarmee ze vervolgens nóg meer kapitaal vergaren. Er zijn zelfs twee typen economie door ontstaan: naast de zogenaamde “reële economie” waarin gewerkt wordt om producten te leveren of diensten te verlenen is er een “financiële economie” gegroeid waarin geld gemaakt wordt met geld. De wereld van beurzen en aandelenkoersen, internationale bedrijven en accountantskantoren en van de “financiële markt”, de gevreesde en onberekenbare tegenspeler van alle regeringen.

In die wereld gaat het er soms raar aan toe. Opkoopfondsen verwerven voor een prik een slecht lopend bedrijf, plunderen dat nog verder, reorganiseren, d.w.z. ontslaan de meeste werknemers en verkopen het weer. Er wordt gespeculeerd tegen bedrijven in de hoop ze in moeilijkheden te brengen. Het bekendste voorbeeld betreft zelfs een heel land, de speculatieve actie waarmee George Soros in de vorige eeuw Groot Brittannië uit het Europese monetaire stelsel wist te werken.

Geldmoraal

De financiële economie is doordesemd van een mentaliteit waarin geld belangrijker is dan alle andere waarden: familiezin, trouw, solidariteit, verantwoordelijkheidsbesef. Die onverbiddelijke geldmoraal heeft inmiddels geleid tot de extreme ongelijkheid van vermogens. Ik herinner aan het onderzoek van Oxfam-Novib waaruit bleek dat de vijfentachtig (85) rijkste mensen ter wereld samen evenveel vermogen hebben als de drieënhalf miljard (3 5000 000) armste mensen. Die geldmoraal is besmettelijk gebleken – opvattingen en mentaliteit zijn nu eenmaal sociaal overdraagbare aandoeningen – wat blijkt uit de steeds wassende stroom aan berichten over zelfverrijking, malversaties, fraude. Het resultaat daarvan is dat het geld zich meer en meer beweegt naar de plekken waar al veel geld is en naar de inkomens die al hoog zijn. Dat betekent een groei aan managementslagen en inkomensverhoging, legaal of illegaal, van de toch al beter betaalde banen. Met het onvermijdbare gevolg dat er minder overblijft voor de lagere inkomens, dus tekorten aan blauw op straat, mensen voor de klas en handen aan het bed. Mooie inkomens voor hoger personeel en directies, fraai verdiensten voor bestuurders, Raden van Toezicht en externe adviseurs.

Een reden te meer om de welvaartsongelijkheid aan te pakken.

 

Jan Zweens

Waar ben je naar op zoek?