Werkbezoek Boerenbedrijf Beuling: kansen voor lokaal voedsel

5 februari 2019

Kunnen we in Drenthe meer voedsel zelf produceren en consumeren, zodat er minder mee over grote afstanden gezeuld hoeft te worden? Geeft dit onze agrariërs nieuwe mogelijkheden en is het goed voor het ‘verhaal’ van Drenthe? Er zijn al allerlei initiatieven rondom ‘lokaal voedsel’ gaande in Drenthe, wat zijn de ervaringen daarmee? En wat kunnen LTO en provincie doen om dit onderwerp verder te brengen? Vragen die centraal stonden tijdens een werkbezoek van Statenfractie, kandidaat-statenleden en gedeputeerde Cees Bijl.

Plaats van samenkomst was het boerenbedrijf van Tanja en Dirk-Jan Beuling, in 1steExloërmond. Dit akkerbouwbedrijf maakt zich sterk voor een duurzame aanpak – daarover later meer. Na de aftrap van ons Statenlid Maaike Bakker en een voorstelronde – waarbij opmerkelijk veel aanwezigen boerenbloed in de aderen bleken te hebben – stak Jan van Goor van wal, coördinator van Gebiedscoöperatie Zuidwest Drenthe. In 2017 is deze organisatie gestart met het verkorten van de keten tussen producenten en afnemers. Aan de hand van een aantal producten (veldbonenmeel, asperges, meel voor brood) en het merk ‘Drents Goed’ wordt de markt opengebroken. Eenvoudig is dat niet, in een markt waarin bij de consument de portemonnee regeert en waarbij producten nog steeds goedkoper vanuit bijvoorbeeld Nieuw-Zeeland kunnen worden aangeboden. De supermarkten hebben hierin een belangrijke sturende rol, via hun inkoop.

Van Goor constateert dat Noord-Nederland sterk is in productie (‘we kunnen gemakkelijk al ons voedsel zelf leveren’) maar niet in het ‘verwaarden’ ervan. Inmiddels worden er goede ervaringen opgedaan met bijvoorbeeld de verwerking van veldbonen in vegetarische maaltijden. Het stemt Van Goor optimistisch voor de toekomst: ‘Ik zie volop kansen; de markt is in toenemende mate geïnteresseerd. Op allerlei terreinen kunnen we de samenwerking nog verbeteren: met onderwijs, bedrijfsleven en de horeca. Koks moeten leren dat ze prima met Drentse producten kunnen werken.’

Positie in de markt

Dat het lokaal organiseren van voedsel kansrijk is, werd bevestigd door Johan Dijk, voorzitter van de Vereniging Drents Goed. Ooit mede met een werkconferentie op touw gezet door voormalig PvdA-gedeputeerde Ali Edelenbosch heeft deze vereniging inmiddels 100 producten in de aanbieding, gemaakt door 14 producenten en aangeboden op 100 verkooppunten. Deze aantallen stijgen nog steeds en met een jaarlijkse omzetstijging van 10 procent wordt steeds meer markt veroverd. Dijk constateert dat de voedselmarkt in beweging is; veel mensen zijn bewust(er) met eten en drinken bezig. Die bewustwording moet verder worden aangewakkerd. Ook de toekomstgerichte landbouw zorgt voor veranderingen. ‘Alle reden dus om intensief samen te werken binnen Drenthe op dit onderwerp.’

Studies die met de Hanzehogeschool zijn verricht, tonen aan dat Drents Goed prima op weg is. De uitdaging is om de productie verder te verhogen maar het authentieke te bewaken. In 2018 heeft een beleidsmatige herijking plaatsgevonden en sindsdien wordt onder meer extra ingezet op marketing. ‘We moeten opnieuw onze positie in de markt bepalen. Gaan we bijvoorbeeld direct aan de consument leveren, met meer vers-producten?’ Ook het verduurzamen van de productie is een belangrijk aandachtspunt, alsmede het loslaten van teveel Drentse bescheidenheid. In deze koersbepaling richting Drents Goed ‘2.0’ wordt momenteel ook nadrukkelijk de dialoog met de provincie Drenthe gezocht.

Beter waarderen

De strategische keuzes die Johan Dijk noemde kwamen ook terug in het verhaal van Tanja Beuling. Zij schetste hoe het boerenbedrijf dat zij samen met echtgenoot Dirk-Jan bestiert een gestage groei doormaakt. De teelt van nieuwe gewassen is een belangrijk onderwerp, maar ook de omgang met de omgeving, de gewasbescherming en de energieproductie (via wind en zon). De verduurzaming krijgt vorm en inhoud door te werken met het Planet Proof-keurmerk. De gewassen die daarmee worden geproduceerd, zouden door de markt beter en meer gewaardeerd moeten worden. Uiteindelijk moet dit, aldus Dirk-Jan Beuling, de nieuwe standaard van produceren worden.

Hoewel de portemonnee van de consument in het veengebied zeker niet dik gevuld is, zijn er in Drenthe wel steeds meer initiatieven in opkomst waarbij voedsel op een andere manier wordt geproduceerd en verwerkt. LTO moedigt deze ontwikkeling aan, aldus Tanja Beuling. Zij geeft aan dat er daarbij ook discussies gevoerd worden op meerdere schaalniveaus: ‘Je kunt naar de provincie als regio kijken, maar ook naar de wereld als geheel: voor wie produceren wij in Nederland ons voedsel? Ons kennisniveau en de productieomstandigheden zijn zo goed dat we meer produceren dan we zelf nodig hebben, tegelijk komt er ook veel voedsel uit het buitenland.’ Voor de toekomst kunnen innovaties (zoals robotisering en GPS-gestuurde gewasbescherming) nog veel goeds brengen.

Gezamenlijke opgave

In zijn slotwoord gaf gedeputeerde Cees Bijl aan dat het boeiend is om te zien hoe betrokkenen vanuit hun eigen achtergrond de ontwikkelingen aanvliegen. ‘Op onderwerpen als onderwijs, logistiek, afzet en waterbeheer is het de opgave om samen de komende tijd verder te komen. Maar dat geldt ook voor de bewustwording die hier is genoemd: we moeten bewust zijn wat we eten en waar dat vandaan komt. In dat verband moeten we het zeker niet laten om Drentse producten voor onze Drentse inwoners in beeld te brengen.’