Het Drents Parlement in 2020: de terugblik van Ralph du Long

19 november 2020

Bij zijn installatie als vicevoorzitter van Provinciale Staten in Drenthe in 2019 had PvdA-Statenlid Ralph du Long niet kunnen vermoeden wat hem in 2020 te wachten zou staan. Hou houd je de provinciale democratie aan de gang ten tijde van opeenvolgende lockdowns? We vroegen Ralph naar zijn ervaringen. En die zijn zeker niet alleen somber gekleurd, integendeel.

Hoe kijk je terug op bijna anderhalf jaar aan vicevoorzitterschap in de Staten van Drenthe?

‘Mijn benoeming viel vorig jaar samen met de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer. Een bijzonder moment dus. Traditiegetrouw levert de grootste partij de vicevoorzitter. Ik kon direct aan de slag! Twee dagen later werd het College van Gedeputeerde Staten benoemd. Ik merkte gelijk: dit is een heel andere rol dan die van “gewoon” Statenlid. Er ging een wereld voor me open. Je bent als vicevoorzitter van het Drents Parlement veel meer betrokken bij het gehele proces. Als voorzitter van het presidium – waar alle fractievoorzitters van de partijen in overleggen – zie ik nu alle stukken langskomen. Veel lezen dus. Dat geeft een compleet beeld van alles dat speelt in onze provincie. Ik prijs me daarbij zeer gelukkig te mogen samenwerken met een dijk van een statengriffie. Met een uitstekend team zorgt zij ervoor dat het bestuurlijk proces goed verloopt. In een sleutelpositie tussen Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten in. Met Corona is het belang van een goede griffie nog eens extra ondersteund. In korte termijn moest er van alles worden uitgezocht: juridisch, de werkstromen, de vergaderingen. Mijn waardering voor de griffie is daardoor alleen nog maar toegenomen. Het vinden van een middenweg tussen alle wensen die worden geuit, is knap lastig. Met daarbij de voortdurende druk om alle besluitvormingsprocessen door te laten gaan, ondanks alles.’

Hoe heb je zelf tot nu toe de invloed van de Coronacrisis ervaren?

‘Dat gaf uiteraard een heel extra dimensie aan het werk. Corona en de gevolgen daarvan zijn zeer heftig. Tegelijkertijd was en is het een uitdaging om alles gaande te houden. Samen met de Commissaris van de Koning en de griffie hebben we deze uitdaging opgepakt. Een zeer interessante tijd! Ik heb me bepaald niet verveeld. Er kwamen bijvoorbeeld ook nieuwe rollen bij kijken zoals het “regisseren” van de digitale vergaderingen. Normaal spreken we de maandag voor een vergadering van Provinciale Staten alles voor en lopen we het draaiboek door. Dan nam ik op woensdag mijn plaats in naast Jetta Kleinsma en griffier Simone Buissink en dan ging het van start. Nu is het dan heel anders, ook bij de Statencommissievergaderingen. We zitten alleen in de Statenzaal met de voorzitter, griffie, de techniek en ikzelf – als regisseur. Om met elkaar steeds snel te kunnen schakelen en in te spelen op de digitale vergadering. Ik heb dan drie schermen voor me om alles te kunnen volgen. Plus nog mijn eigen telefoon om te zien wat er in de fractie-app gebeurt. Intensief maar ook plezierig wanneer we met het team achteraf kunnen concluderen dat het goed gelopen is. Ik ben ook erg blij met de Statencommissievoorzitters Siemen Vegter en Ton Serlie; zij denken veel meer mee dan voorheen bij de agendavorming en voorbereiding en dat is fijn werken.’

 

Krijg je ook reacties vanuit Provinciale Staten op jullie aanpak?

‘Over het algemeen loopt de organisatie goed in deze crisistijd en krijgen we daar ook complimenten voor. Er is wel kritiek op het digitaal vergaderen. Mijn visie daarop: laten we proberen het beste ervan te maken en het maximale eruit te halen. En dat gebeurt ook. Mijn indruk is dat alle fracties bereid zijn de schouders eronder te zetten. Dat helpt enorm.’

Wat maakt de functie nog meer interessant, naast de PS-vergaderingen en het voorzitten van het presidium?

‘Ik mag meedenken over het beleid dat hieraan ten grondslag ligt. Dat is dus niet in beton gegoten. Welke instrumenten zetten we in, waar zijn verbeteringen mogelijk? We willen bijvoorbeeld meer discussie en debat in Provinciale Staten, daar ontwikkelen we nu voorstellen voor. Dat tegen de achtergrond van een zeer diverse samenleving die zich weerspiegeld weet in het Drents Parlement. Zeker, het zijn veel partijen maar dat leidt er ook toe dat we veel verschillende geluiden horen. Kijk bijvoorbeeld naar de sterke inbreng van de Partij voor de Dieren en Sterk Lokaal: beide één zetel maar wel uitstekende bijdragen. En de poging om constructief mee te denken. We zien daardoor onderwerpen op de agenda die er anders niet op zouden staan. Het vraagt dat we anders gaan besturen met elkaar en ook rekening houden met allerlei andere geluiden. Ik zag dat sterk terug bij de Investeringsagenda die onlangs is vastgesteld: daar werd bewust rekening gehouden met zowel de wensen vanuit de coalitie als de oppositie. We proberen te denken vanuit het Drenthe-belang.’

Tot slot: hoe lastig is deze functie te combineren met je PvdA-Statenlidmaatschap?

‘Dat blijkt te doen, met wat passen en meten. Ik word in de fractie niet ontzien qua onderwerpen en dat moet ook niet. Ik denk bijvoorbeeld volop mee over de sociale agenda van Drenthe, een belangrijk punt voor de PvdA. Wat ik wel merk: ik geef niet ineens mijn mening tijdens een debat, wat ik voorheen wel zou doen wellicht. Niet dat het niet mag maar het zou vreemd voelen. Als vicevoorzitter word je toch geacht neutraal te zijn. Ik zal dus niet ineens vanachter de plek waar de CdK, griffier en ik zitten tijdens een PS-vergadering naar de interruptiemicrofoon lopen.’

 

[Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay]