Door op 26 juni 2017

Inspiratietreffen in Grolloo: de discussie (deel 3)

Ter afsluiting van het PvdA Drenthe-Inspiratietreffen over economie en natuur vond een discussie plaats, onder leiding van Statenlid Ronald Koch. Over drie stellingen, aangereikt door de inleiders zelf.

Stelling 1, Erik Eefting

‘In Drenthe is behoefte aan meer diversiteit (in recreatie) en niet meer van hetzelfde.’

De discussie spitst zich toe op de vraag in hoeverre de politiek hierop kan, wil en/of moet sturen. De plannen zelf moeten ontegenzeggelijk van de ondernemers komen, maar ook de overheid heeft invloed. Bijvoorbeeld door een klimpark bij Gasselterveld niet te vergunnen, zoals de gemeenteraad van Aa en Hunze laatst deed. Daarbij helpt het wanneer de provincie heel helder beleid zou hebben (bijvoorbeeld in kader van omgevingsbeleid) waarop gemeenten hun keuzes kunnen baseren. Het DO-onderzoek c.q. de Ladder voor Duurzame Verstedelijking helpen hier onvoldoende bij. Daarmee kan niet goed worden gestuurd op het creëren van variatie dan wel het tegengaan van overaanbod.

Tegelijkertijd hebben juist ook lokale overheden de neiging zichzelf op de kaart te willen zetten, zonder daarbij veel oog te hebben voor wat er bij anderen gebeurt (of al is gerealiseerd). Hier doet zich een gebrek aan programmatische afstemming wreken. Ook durven gemeenten vaak geen expliciete keuzes te maken voor een bepaald profiel dat ze willen ontwikkelen. Een uitzondering is De Wolden, dat zich nadrukkelijk als ‘paardengemeente’ neerzet (en dat nog veel meer zou kunnen uitnutten, zo wordt gezegd).

Een eerste stap in de goede richting is het project Vitale Vakantieparken dat nu van start gaat en waarbij wel degelijk wordt afgestemd (en voor een deel ook zaken worden gesaneerd). Daarbij speelt wel de vraag wat het goede schaalniveau is. Is dat Drenthe, of ligt Noord-Nederland meer voor de hand – de recreant stoort zich niet aan provinciale grenzen. In het kader van de nieuwe Omgevingsvisie zou hier een bredere invulling aan kunnen worden gegeven: hoe wil de provincie Drenthe de diversiteit in het aanbod stimuleren? Doet de provincie dat niet actief, dan zal de markt het zelf gaan oppakken – zonder sturing van bovenaf en met alle mogelijke negatieve gevolgen van dien. Overigens kan het niet zo zijn dat provinciaal beleid tot doel heeft om de concurrentie aan banden te leggen; ondernemers moeten de ruimte blijven krijgen om initiatieven te ontwikkelen. Waarbij niet iedereen even optimistisch is over de ambitie van ondernemers om kansrijke plekken aan te pakken.

Stelling 2, Staatsbosbeheer

‘Drenthe is het meest gebaat bij investeringen in de recreatieve en natuurlijke kwaliteit van het agrarisch gebied en wilde natuur.’

In de visie van Staatsbosbeheer gaat het om verbetering van het totale recreatieve ‘product’ van Drenthe. Daarbij gaat het om plekken die prettig zijn om te recreëren, maar ook om de verbindingen ertussen (en de kwaliteit daarvan) en de aanvullende voorzieningen (zoals horeca). Fietsen is leuk, zo wordt gezegd, maar even afstappen is nog leuker.

Daarbij horen ook keuzes: we moeten gewoon accepteren dat Drenthe voor 15-25 jarigen niet hét vakantiegebied is. Andersom: als bijvoorbeeld besloten wordt edelherten en everzwijnen in de bossen van Drenthe meer kansen moeten krijgen, dan moet dat ook goed geregeld worden. Het kan niet zo zijn dat eventuele negatieve neveneffecten bijvoorbeeld op één (aangrenzende) agrariër worden afgewenteld. Als we collectief iets van waarde aanwijzen, moeten we dat goed vormgeven.

Een mogelijke valkuil hierbij is wel dat het ‘van bovenaf’ aanwijzen van kansrijke sectoren en de bijbehorende ontwikkelingslocaties ook contraproductief kan werken. Ondernemers bepalen zelf wel waar ze gaan zitten en laten zich hier niet al teveel aan liggen. ‘Als je reuring wilt hebben, laat ondernemers dan zelf hun gang gaan’, aldus een aanwezige. Groeimodellen kunnen daarbij ook prima werken: laat op een bepaalde locatie eerst een horecaondernemer (tegen schappelijke prijs) aan de gang gaan. Als het loopt, kunnen er andere functies tegenaan worden gezet. Idealiter gaan het perspectief van onderwijs, overheid en ondernemers (de ‘triple helix’ die we bijvoorbeeld van Brainport Eindhoven kennen) samen.

Stelling 3, Dick Dijkstra

Wonen en vrije tijd vormen de kurk waar Drenthe op drijft.

Waarom komen mensen naar Drenthe? Wel voor Wildlands in combinatie met het Drents Museum, maar niet zozeer voor een FOC bij Assen. De kunst is om hierbij programma’s en activiteiten zo te ontwikkelen dat een meerdaags verblijf wordt uitgelokt. Een voorbeeld: een atb-wedstrijd organiseren op zaterdag en vrijdagavond de inschrijving doen. Daardoor blijven deelnemers in ieder geval één nacht slapen. De arrangementen in het kader van het Pauperparadijs zijn ook een goed voorbeeld; dit trekt veel Randstedelingen die ’s avonds niet meer terugreizen naar het westen. Spreiding door het jaar heen is wel een punt van aandacht. Concours hippique De Wolden is bijvoorbeeld een prima evenement, maar in het najaar is er in die niche niets te beleven.

Ook bij dit thema speelt het gevaar van gemeenten die allemaal hetzelfde willen hebben (‘wij willen ook een festival’). De kunst is om elkaar wat te gunnen en daardoor gezamenlijk sterker te staan.

Een punt van aandacht bij vrije tijdsactiviteiten is de toegankelijkheid voor mensen met een kleinere beurs. In Drenthe kan het niet zo zijn dat alleen de happy few hiervan gebruik kan maken. Betaalbare attracties zijn er overigens best wel, ze worden alleen niet altijd uitbundig voor het voetlicht gebracht. Hier staat tegenover dat we op moeten passen voor een recreatielandschap dat in ‘klassen’ is ingedeeld.

 

Ronald Koch sloot het Inspiratietreffen af: een prima bijeenkomst, met goede noties op het gebied van samenwerking, afstemming en de rol van gemeenten en provincie. Met de Omgevingswet in aantocht, de revisie van de provinciale Omgevingsvisie en het opstellen van lokale Omgevingsvisies zal de balans tussen economie en natuur de komende tijd zeker een belangrijk thema worden.