Het is een idee dat de PvdA-Statenfractie bij monde van Statenlid Ralph du Long in mei 2017 lanceerde: laten we een Drentse ambassade in Duitsland realiseren. Hij zei toen: ‘Duitsland is voor Drenthe en de Drenten van groot belang. Daar past een goede vertegenwoordiging bij.’ Nu lijkt er een stap te zijn gezet. Gedeputeerde Tjisse Stelpstra gaat de mogelijkheid van een Drentse vestiging in de Duitse deelstaat Nedersaksen concreet onderzoeken.
De Drentse ambassade in Duitsland kwam deze week aan de orde bij de vergadering van Provinciale Staten. Daar werd de Duitslandagenda van de provincie Drenthe besproken. De agenda is bedoeld om de internationale kansen over de grens beter te benutten. Zoals gedeputeerde Cees Bijl dat eerder uitdrukte: ‘De halve cirkel van 180 graden willen we helemaal rond maken en kijken hoe we de relatie met Duitsland kunnen versterken. Daar hebben ook de Drenten veel voordeel van.’ De Drentse Duitslandagenda 2020-2023 biedt het kader voor de Drents-Duitse samenwerking en is onder meer gericht op het duurzaam versterken van de Drentse economie. De agenda sluit daarmee aan op de Economische Koers Drenthe 2020-2023.
Ons Statenlid Ralph du Long feliciteerde gedeputeerde Tjisse Stelpstra met de mooie, voldragen en evenwichtige agenda, die zelfbewustheid uitstraalt en richtinggevend is. Een permanente Drentse vertegenwoordiging in Nedersaksen (de Duitse deelstaat die grenst aan Noord-Nederland, met Hannover als hoofdplaats) kan de uitvoering van deze agenda nog eens versterken, aldus Du Long. De provincies Overijssel, Gelderland en Limburg hebben soortgelijke initiatieven ondernomen in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen – mogelijk dat de gedeputeerde wil onderzoeken wat daar de voordelen van zijn. Dat zou ons als PvdA heel wat waard zijn.’
Gedeputeerde Stelpstra gaf aan dit te willen oppakken en Ralph du Long was blij met deze toezegging: ‘Wat de PvdA betreft, kan een vertegenwoordiging van Drenthe in Nedersaksen veel bijdragen aan het versterken van de onderlinge relaties. Op tal van gebieden: economie, zorg, onderwijs, openbaar vervoer en ga zo maar door.’
