Door op 12 maart 2015

Geen loze beloften, maar stabiele financiën!

Het is weer provinciale verkiezingstijd en dus is er in de media weer uitgebreid aandacht voor de vermogens van de provincies. Begin februari kwam het AD met een artikel met de veelzeggende titel ‘Provincies hebben miljarden in kas: hoe rijk is de jouwe?’ en recent was er in Nieuwsuur een item met de titel ‘Provinciale belastingen stijgen vooral in “rijke” provincies’.

In het verkiezingsdebat van het Dagblad van het Noorden van gisteravond deed een aantal politieke partijen forse beloftes. Waarschijnlijk vanuit de veronderstelling dat Drenthe ook over een groot eigen vermogen beschikt. Is Drenthe echter wel zo rijk?

In Nieuwsuur werd voor de provincie Drenthe geconstateerd dat er sprake is van een vermogen van € 367 miljoen (2013). Drenthe is daarmee de op één na armste provincie. Alleen de provincie Flevoland is met een vermogen van € 141 miljoen armer. De buurprovincies Groningen en Friesland hebben een vermogen van maar liefst bijna € 1 miljard respectievelijk ruim € 1,5 miljard. De kroon wordt echter gespannen door de provincie Gelderland met een vermogen van ruim € 5 miljard (!).

Aandelenverkoop
Hoe komen die grote verschillen in vermogenspositie? De voornaamste reden is dat de verschillende provincies bij de verkoop van Essent en Nuon niet beschikten over dezelfde aandelenbelangen. Doordat Drenthe slechts een aandeel in Essent had van circa 2,3%, heeft zij maar beperkt kunnen profiteren van de enorme opbrengsten van de aandelenverkopen. Dat geringe aandelenbelang hangt weer samen met het feit dat toentertijd de electriciteitscentrales toevallig niet op het grondgebied stonden van Drenthe, maar van Groningen en Overijssel. Een historisch-geografische toevalligheid dus. Maar wel eentje dus met grote financiële gevolgen.

Op het moment dat je de vermogens van de provincies afzet tegen het aantal inwoners, verandert het beeld enigszins. Drenthe komt dan op een vermogen van € 750 per inwoner (2013). Groningen en Friesland op € 1.617 respectievelijk € 2.379. Provincies als Zuid-Holland (€ 135) en Noord-Holland (€ 352) scoren behoorlijk onder het bedrag van Drenthe. Drenthe staat in deze rangorde op een zesde plaats.

Bestemmingsreserves
Heeft Drenthe dan toch (te) veel geld op de bank staan? Is Drenthe wellicht een beetje rijk? Nee, want als je het bedrag van € 367 miljoen afpelt, dan zie je dat het hier voor het overgrote deel om zogenaamde bestemmingsreserves gaat. Allemaal geld waaraan soms harde en soms zachte verplichtingen zijn verbonden. Het betreft dan bijvoorbeeld een reserve van € 84 miljoen voor het Regio Specifieke Pakket (RSP; dit pakket is de katalysator voor brede, integrale stedelijke gebiedsontwikkelingen in Assen, Coevorden en Emmen), € 25 miljoen bedoeld voor noodzakelijke investeringen in verkeer en vervoer en een cofinancieringsreserve Europa om geld vanuit Brussel te kunnen binnenhalen. In 2018 is er van het vermogen van € 367 miljoen krap € 242 miljoen over. En al dat geld wordt de komende jaren uitgegeven om in Drenthe onder meer wegen aan te leggen en te onderhouden, werkgelegenheid te stimuleren en de natuur te beheren.

Kun je dan niets met de Financieringsreserve van € 92 miljoen? Dat zou kunnen maar dat betekent automatisch dat je fors op de lopende uitgaven moet bezuinigen. Met de (structurele) renteopbrengsten van deze reserve worden namelijk allerlei (structurele) uitgaven gefinancierd. Dat gebeurde vroeger met de dividendopbrengsten van het aandelenbelang in Essent. Het zou niet getuigen van prudent financieel beleid om deze reserve op te doeken. Bovendien is de afgelopen jaren al fors bezuinigd op de provinciale uitgaven en is de ruimte om nog verder te kunnen bezuinigen nog maar gering. Veel van de huidige uitgaven zijn ofwel juridisch of bestuurlijk verplicht of zijn onontkoombaar (wegen zullen bijvoorbeeld onderhouden moeten worden).

Het totaalbedrag aan algemene, in theorie min of meer vrije, reserves van de provincie Drenthe bedraagt bijna € 53 miljoen (2013). Onderdeel van dit bedrag vormt echter de risicoreserve van € 33,5 miljoen die noodzakelijk is om risico’s op te kunnen vangen en daarmee deel uitmaakt van het weerstandsvermogen van de provincie. Blijft, naast de saldireserve van ruim € 4,5 miljoen, over de algemene reserve van ruim € 14,5 miljoen. Deze reserve maakt financieel-technisch ook deel uit van het weerstandsvermogen van de provincie en wordt gebruikt voor het sluitend maken van de meerjarenbegrotingen, zowel positief als negatief. En dat geld heb je ook nodig om zo af en toe iets extra’s te kunnen doen voor de Drentse samenleving. Drenthe is dus echt niet rijk te noemen.

Verkiezingsbeloften maken schuld
Als je nu de verkiezingsprogramma’s van een aantal politieke partijen dat meedoet aan de Statenverkiezingen in Drenthe bekijkt, zou je echter denken dat zij in de veronderstelling verkeren dat Drenthe wel rijk is.

Zo wil Sterk Lokaal de N34 en de N48 verdubbelen, nieuwe vormen van gratis ‘openbaar’ vervoer stimuleren, het budget voor vitaal platteland vergroten, een nieuwe kunstijsbaan aanleggen en ga zo maar door. Volgens deze partij moet het enorme bedrag aan reserves, meer dan € 300 miljoen, ingezet worden. Zoals hiervoor aangegeven gaat het voor het overgrote deel om bestemmingsreserves. Wil Sterk Lokaal dan gaan bezuinigen op de aanleg en het onderhoud van wegen? Wil deze partij geen Europese gelden binnenhalen? En wil deze partij allerlei juridische en bestuurlijke afspraken gaan schenden?

Het grote aantal beloftes zonder dekking valt ook op bij de PVV. Deze partij wil een extra transferium om Groningen te ontlasten, minder opcenten op de motorrijtuigenbelasting (MRB), twee maal drie rijstroken A28 Groningen – De Punt, twee maal twee rijstroken Emmen – De Punt.

In het verkiezingsprogramma van de VVD is opvallend dat het de N34 Coevorden – Holsloot wil verdubbelen en tegelijkertijd de opcenten op de MRB wil verlagen. Waar gaat de VVD de dekking halen voor de verdubbeling?

En ten slotte heeft ook GroenLinks de nodige voorstellen zonder dat duidelijk is waar het geld vandaan moet komen: een krimpfonds voor onverkoopbare panden, meer OV en gratis voor ouderen en schooljeugd, vasthouden aan de oorspronkelijke ambitie van de Ecologische Hoofdstructuur et cetera.

De inzet van de PvdA: financieel evenwicht
Natuurlijk is het leuk om de kiezers dit soort dingen te beloven en het liefst allemaal; alleen zal de teleurstelling bij de kiezers des te groter zijn op het moment dat deze beloftes (financieel) helemaal niet nagekomen kunnen worden. En dat is funest voor het toch al wankele vertrouwen van de kiezers in de politiek. De PvdA staat voor een degelijk en betrouwbaar begrotingsbeleid. De Drentse begroting is onder het bewind van de PvdA-gedeputeerde voor financiën in duurzaam financieel evenwicht gebracht. Drenthe is geen vermogende provincie. Dat vraagt om een creatieve aanpak bij de besteding van de schaarse geldmiddelen: het opzetten van meer revolving funds, zelf meer subsidies verwerven, publiek private partnerships aangaan en crowdfunding/volksaandelen inzetten. In het kader van de solidariteit tussen bewoners van de verschillende provincies is de PvdA voorstander van het vereffenen en nivelleren van de vermogens van de verschillende provincies tot aanvaardbare verschillen.

Bij deze een oproep aan alle politieke partijen die meedoen aan de Drentse Statenverkiezingen om beloftes te doen die ook écht allemaal nagekomen kunnen worden. Want voor vele partijen geldt nu: belofte maakt schuld(en)!